Wist u dat uw browser verouderd is?

Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.

Upgrade hier uw browser
Ga verder op eigen risico

‘We moeten de weg naar elkaar zien te vinden’

Hij typeert zichzelf als verbinder en bruggenbouwer, maar wel resultaatgericht. ‘Misschien is dat wel typisch Duits aan mij’, zegt Nikolaus Jansen met de nodige zelfspot. In augustus is hij tot voorzitter van de Expertgroep van het Rijnland Instituut benoemd als opvolger van Peter Meiwald. ‘We moeten altijd de weg naar elkaar zien te vinden. Zeker in de grensregio is dat een noodzakelijkheid. Deze basisgedachte kenmerkt mijn handelen’, aldus Jansen.

Nikolaus Jansen (56) heeft zijn sporen verdiend in verschillende leidinggevende functies als bestuurder, manager en ambtenaar voor de deelstaatregering Niedersachsen. Eerst in het districtsbestuur Weser-Ems, daarna in de regeringsvertegenwoordiging van Oldenburg in het districtsbestuur, tegenwoordig als regio- en projectmanager voor de Regionale ontwikkeling Weser-Ems. Hij werkt nauw samen met regiobestuurder Franz-Jozef Sickelmann, samen behartigen ze de strategische agenda en zelf heeft hij als specifiek aandachtsgebied de Europese grensoverschrijdende samenwerking, ook wel bekend als Interreg A.

In zijn rol als gesprekspartner voor economische- en sociale ontwikkeling in de grensregio heeft Jansen veel contacten opgebouwd aan Nederlandse- en Duitse zijde van de grens. ‘Samenwerking bereik je niet door je af te zonderen in een studeerkamer, daarvoor moet je mensen ontmoeten, elkaar spreken en gezamenlijk plannen maken. Ik ben sinds 2005 grensoverschrijdend bezig, zo’n baan kun je alleen goed invullen als je een goed netwerk hebt.’ Zijn langjarige ervaring heeft hem geleerd niet in verschillen te denken, maar in mogelijkheden om nader tot elkaar te komen. ‘Als je een meningsverschil hebt, moet je met elkaar praten. Dan is de kans groter dat je elkaar beter begrijpt en problemen kunt oplossen.’

Photo 1

De grensoverschrijdende samenwerking op belangrijke sociale en maatschappelijke thema’s ligt mij nauw aan het hart. Daar zet ik me graag voor in. Ik wil het beste voor de regio er uit halen.

Nikolaus Jansen

In 2018 maakte hij voor het eerst kennis met het Rijnland Instituut dat volgens hem een stevig kennisnetwerk vormt van hoger- en middelbaar beroepsonderwijs. ‘Het is van grote waarde dat het beroepsonderwijs elkaar over de grens weet te vinden en hun kennis met elkaar en met het bedrijfsleven, overheden en burgers delen.’ In die zin is Jansen een groot voorstander van de quadruple helix gedachte, waarbij met al die rollen bij de totstandkoming van beleid rekening wordt gehouden. ‘Het delen van kennis, nieuwe inzichten en het implementeren van innovaties is van wezenlijk belang voor de economische- en sociale ontwikkeling van de regio’, constateert Jansen. Het Rijnland Instituut kan daar een wezenlijke bijdrage aan leveren, verwacht hij. ‘Zij zijn een betrouwbare geïnstitutionaliseerde partner.’

Goede afstemming is wezenlijk

Als kersverse voorzitter van de Expertgroep acht hij het van belang dat het Rijnland Instituut zich toelegt op de grensoverschrijdende samenwerking en kennisdeling op het snijvlak van onderwijs en regionale ontwikkeling. ‘De focus op binationale curricula ontwikkeling spreekt mij aan. Samenwerking betekent per definitie dat je met veel verschillende partijen te maken hebt, daarbij is het van groot belang goed de eigen rol en betekenis scherp af te bakenen. Goede afstemming is wezenlijk, je moet elkaar niet voor de voeten lopen of zelfs afremmen.’

Voor mijn gevoel klopt de chemie in het Rijnland Instituut.

Nikolaus Jansen

Wat vereist is om de regio verder te brengen is een 360 graden blik die veel verder reikt dan de directe omgeving. In het Duits wordt het beperkte blikveld aangeduid met de term ‘Kirchturm denken’, verduidelijkt Jansen. ‘Vroeger was het voldoende om het hoogste punt in het dorp te zoeken, dat was meestal de kerktoren, en om van daaruit het speelveld te aanschouwen. Wat men dan zag, was toereikend. Tegenwoordig moet je verder kijken. Om samen met de buren succesvol te zijn, moet je een goed overzicht van de hele regio hebben.’ Dat is precies wat het Rijnland Instituut naar zijn mening voorstaat. ‘In samenwerking de ontwikkeling van de grensstreek oppakken. En daarbij gaat het niet alleen om economische vooruitgang, maar zeker ook sociale’, aldus Jansen met klem.

Zowel wat betreft belangrijke thema’s als kunstmatige intelligentie, Agrifood, energietransitie en digitalisering hebben Noord-Nederland en Noord-Duitsland elkaar veel te bieden. ‘Dat zijn megaonderwerpen die passen bij een samenleving die steeds meer circulair moet zijn. Die thema’s sluiten ook goed aan bij de Green Deal van de Europese Unie.’ Grenzeloos denken en doen, hoort daar bij. Jansen groeide op in Aschendorf, een plaats vlakbij Rhede en Papenburg. ‘Toen ik nog een jochie was, paste mijn oma wel eens op en fietsten we samen naar Bellingwolde om daar boodschappen te doen. Het ‘over de grens gaan’ is mij met de paplepel ingegeven. Dat doe ik nog altijd graag.’ Inmiddels woont Jansen in universiteitsstad Oldenburg. Indien wenselijk is hij van daaruit snel in Groningen, Friesland of Drenthe. ‘De grensoverschrijdende samenwerking op belangrijke sociale en maatschappelijke thema’s ligt mij nauw aan het hart. Daar zet ik me graag voor in. Ik wil het beste voor de regio er uit halen.’

Langjarige ervaring

Dankzij zijn goede contacten in het deelstaatbestuur van Nedersachsen, Nordrhein-Westfalen, het bondsbestuur in Berlijn en ook zelfs in Den Haag verwacht Jansen bij te kunnen dragen aan de verdere ontwikkeling van het Rijnland Instituut. Zijn langjarige ervaring met Nederlandse organisaties heeft hem bekend gemaakt met de ‘netwerkborrel cultuur’ die aan Nederlandse zijde van de grens bestaat. ‘Wat mij fascineert is dat Nederlanders heel open en creatief kunnen denken, terwijl Duitsers graag vooraf willen weten waartoe een bijeenkomst leidt. Anderzijds zijn Duitsers misschien wat doelgerichter en soms ook effectiever. Daarin kunnen we elkaar juist mooi aanvullen. Voor mijn gevoel klopt de chemie in het Rijnland Instituut. Ik neem graag goede ideeën over, maar die moeten wel binnen afzienbare tijd tot iets leiden.’

Wij werken samen met verschillende partners

en natuurlijk met onze subsidieverstrekkers en andere participanten. Benieuwd?

Hier lees je meer over de partners van het Rijnland Instituut.

Lees meer