Wist u dat uw browser verouderd is?

Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.

Upgrade hier uw browser
Ga verder op eigen risico

‘Rijnland Instituut van grote betekenis voor grensregio’

In deze serie interviews komen experts uit het expertteam van het Rijnland Instituut aan het woord en geven zij hun visie op belangrijke ontwikkelingen in de grensregio.

De deelname van Landkreis Emsland aan het Rijnland Instituut omschrijft afdelingshoofd Economie Martina Kruse als een buitengewoon spannende exercitie. ‘Het is voor mij de eerste grensoverschrijdende Nederlandse organisatie waaraan ik deelneem. Voor ons is een betere samenwerking in de grensregio heel belangrijk en heeft nog veel potentie, zeker wat betreft de sociaaleconomische ontwikkeling van de streek. We delen dezelfde uitdagingen.’

Dat we elkaar binnen het Rijnland Instituut ook ontmoeten maakt alles veel eenvoudiger. Ik zie daar nog heel veel ruimte tot verdere groei en ontwikkeling.

Martina Kruse

Als netwerk vervult het Rijnland Instituut met haar vertegenwoordigers uit onderwijs, werkveld en betrokken overheden een rol als bruggenbouwer, smeerolie en kennismakelaar. ‘Door elkaar beter te leren kennen en vertrouwen in elkaar op te bouwen, weet je elkaar ook makkelijker en sneller te vinden. Daardoor kun je beter tot zaken komen.’ Aan Duitse kant kent Kruse alle potentiële gesprekspartners, aan Nederlandse kant ligt dat ingewikkelder.
Dat heeft ook met cultuur te maken, zo vermoedt de economisch beleidsambtenaar. ‘In Nederland wisselen collega’s veel sneller en vaker van positie dan wij in Duitsland gewend zijn. Jammer is dat, want samenwerking berust ook op persoonlijk contact.’ Ze merkt dat ook in gesprekken met Duitse werkgevers als die vertellen dat, als zij een sollicitant uit Nederland krijgen, het hen opvalt hoe vaak die van werkgever wisselen. ‘In Duitsland wordt zo’n sollicitatie aan de kant gelegd omdat de werkgever denkt dat het geen blijvertje is, terwijl het in Nederland juist duidt op een mooie loopbaan.’ Alleen al zulke culturele verschillen, verdienen aandacht meent Kruse. ‘Het Rijnland Instituut kan daarin als moderator fungeren.’

2012 07 06 D3 S0317 1

De afgelopen tijd zag ze tot haar grote tevredenheid de toenadering tussen de provincie Drenthe en de Landkreis Emsland en Stadt Lingen en Meppen vastere vorm aannemen. ‘Dat we elkaar binnen het Rijnland Instituut ook ontmoeten en over thema’s als energietransitie, onderwijs, tekorten aan zorgpersoneel en andere vakkrachten en de rol van het onderwijs spreken, maakt alles veel eenvoudiger. Ik zie daar nog heel veel ruimte tot verdere groei en ontwikkeling.’ De ontwikkeling van binationale curricula, waar het Rijnland Instituut zich als expertise centrum sterk voor maakt, beschouwt zij als een interessante bijdrage.
Kruse onderstreept dat dergelijke curricula zich niet alleen op de vakinhoud moeten richten, maar zeker ook op culturele vaardigheden. ‘Oppervlakkig gezien lijkt het alsof de verschillen tussen Nederland en Duitsland niet zo groot zijn, maar in de praktijk kennen we elkaar helemaal niet zo goed. Misverstanden zijn zomaar geboren. Dat vereist meer begrip, daar kan een dergelijk curriculum ook voor zorgen. Veel zaken op het gebied van samenwerking of omgangsregels behoeven een vertaalslag zodat we elkaar als buren beter leren kennen.’
Vaak hangen de resultaten van plannen en projecten af van de chemie tussen de betrokkenen, zo is Kruse’s ervaring. ‘Dan ontstaat er dynamiek en de wil om er een succes van te maken.’ Ook daarin ziet ze voor het Rijnland Instituut een rol weggelegd als wegbereider van ontmoetingen. ‘We zouden als Rijnland Instituut bijvoorbeeld een concept kunnen ontwikkelen hoe dergelijke Nederlands-Duitse bijeenkomsten het best kunnen verlopen. Zo is een Duitser gewend aan een hele gestructureerde opbouw met liefst veel inhoudelijke onderwerpen die resulteren in een bepaalde uitkomst, terwijl Nederlanders daar veel losser in staan.’ Dergelijke voorbeelden uit het dagelijks leven zijn er legio. Ook docenten en studenten die grensoverschrijdend samenwerken en leren, zullen daar kennis van moeten hebben. Maar ook bijvoorbeeld een laagdrempelige netwerkcafé-ontmoeting met Nederlandse en Duitse ondernemers uit de regio kan als smeermiddel wonderwel werken.

Een interessant idee zou het volgens Kruse zijn om te onderzoeken of Rijnland Instituut niet net als de Rijksuniversiteit Groningen een dependance over de grens kan stichten. De RUG doet dat in samenwerking met Papenburg en Dörpen, het Rijnland Instituut zou zo’n hub kunnen realiseren in Lingen, oppert ze. ‘Dan kun je makkelijker samen met overheden, werkveld en onderwijsorganisaties gezamenlijke programma’s ontwikkelen zoals lezingen of onderwijsmodulen. Zo kun je het Rijnland Instituut steeds verder uitbouwen’, aldus Kruse.

Benieuwd naar meningen van onze experts?

Lees hier het interview met Christoph Almering, de directeur-bestuurder van de EUREGIO

Lees meer