Wist u dat uw browser verouderd is?

Om de best mogelijke gebruikerservaring van onze website te krijgen raden wij u aan om uw browser te upgraden naar een nieuwere versie of een andere browser. Klik op de upgrade button om naar de download pagina te gaan.

Upgrade hier uw browser
Ga verder op eigen risico

Rijnland Instituut belangrijke speler in grensregio

In deze serie interviews komen experts uit het expertteam van het Rijnland Instituut aan het woord en geven zij hun visie op belangrijke ontwikkelingen in de grensregio.

Wij denken dat het Rijnland Instituut met haar pragmatische aanpak goud in handen heeft.

Ingrid Groenewegen, Coördinator Grensoverschrijdende samenwerking Provincie Overijssel

Het Rijnland Instituut heeft volgens Ingrid Groenewegen alles in huis om tot een belangrijke speler in de grensregio uit te groeien. De coördinator grensoverschrijdende samenwerking van de provincie Overijssel roemt de frisse en pragmatische aanpak van het kenniscentrum bij de erkenning van Duits en Nederlandse diploma’s over en weer in de grensregio. Dat is een taai dossier, waarin het Rijnland Instituut het verschil wil maken door onderzoek naar en de ontwikkeling van binationale curricula voor opleidingen op mbo-niveau. ‘Dat kan iets heel moois opleveren’, aldus Groenewegen.

Net als Drenthe heeft Overijssel de afgelopen jaren een stevige en uitnodigende Duitsland strategie geformuleerd. De Provinciale Staten drongen er op aan duurzaam te investeren in de relatie met de Duitse buur. Eén van de daaruit voortvloeiende maatregelen was de creatie van een vooruitgeschoven post op het Nederlands consulaat in Düsseldorf.

Groenewegen bemiddelde in haar rol als kwartiermaker tot begin 2020 op Grenspost Düsseldorf in de Duits-Nederlandse betrekkingen tussen de provincie en de deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen, de Grafschaft Bentheim en de Landkreisen. ‘Voor het leren, werken en leven in de grensregio is het zoeken van verbinding tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheden van groot belang.’

De samenwerking met Drenthe, Groningen en Fryslân krijgt naast de bestaande goede relaties met Gelderland en Limburg steeds meer vorm. ‘Zo ben ik een paar jaar geleden in contact gekomen met het Rijnland Instituut’, aldus Groenewegen. ‘Wat mij aantrok is dat zij van meet af aan Duitse en Nederlandse onderwijsinstellingen, overheden en organisaties bundelen. Die gezamenlijkheid is een grote kracht.’ Groenewegen werkte mee aan het masterplan van het Rijnland Instituut.

Naast de pragmatische aanpak van het Rijnland Instituut is de coördinator gecharmeerd van het grote netwerk dat in het kenniscentrum is vertegenwoordigd. ‘De achtergrond van het Rijnland model waarop het instituut stoelt, spreekt eveneens aan. Vanuit overheid en bedrijfsleven krijgen we te maken met grote transities op het gebied van ondernemerschap, energiehuishouding, verduurzaming en vaardigheden en competenties die noodzakelijk zijn in de 21ste eeuw. De quadruple helix constructie die het Rijnland Instituut hanteert helpt om de problemen en kansen die zich aandienen beter samen met elkaar te kunnen tackelen. Verbinden en samenwerken is meer dan ooit van belang, voor de grensregio zijn de verbindingen met Duitsland ook cruciaal.’

De liefde komt zeker van twee kanten.

Ingrid Groenewegen, Coördinator Grensoverschrijdende samenwerking Provincie Overijssel

Goed speerpunt

Het accent op mbo-beroepen dat het Rijnland Instituut met het voorstel om binationale curricula te ontwikkelen legt, is een goed en belangrijk speerpunt. ‘Als je met een regionale blik kijkt dan is er grote behoefte aan mbo’ers aan beide kanten van de grens. Soms afwisselend, maar juist op dit moment is er een algeheel tekort, vooral aan IT’ers en gekwalificeerd zorgpersoneel. Er is duidelijk behoefte aan een structureel antwoord waarbij nationale conjuncturen geen rol meer spelen; wij denken dat het Rijnland Instituut met haar pragmatische aanpak goud in handen heeft.’

Ze is er mede tijdens haar jaren in Düsseldorf van overtuigd geraakt dat ook in Duitsland er nadrukkelijk wordt gekeken naar grensoverschrijdende samenwerking. ‘De liefde komt zeker van twee kanten.’ De typische koopmanshouding dat je alleen de grens overgaat om iets te halen heeft plaatsgemaakt voor streven naar wederkerigheid. ‘Met Münsterland liep er bijvoorbeeld een mooi project waarbij we gezamenlijk elkaars binnensteden hebben bezocht. Aan beide kanten van de grens kampen, juist kleine- en middelgrote steden, met verschillende uitdagingen zoals bijvoorbeeld leegstand. De problematiek is gelijk, de bezoeken en de wederzijdse gesprekken gaven impulsen en regelmatig ook stof tot nadenken. De huidige coronatijd werpt nogmaals een heel ander licht op deze uitdagingen. Dit project is nu ook in het Noorden omarmt en wordt nu uitgebreid naar Nedersaksen, Drenthe en Groningen.’ De RUG en Prof. dr. Gert Jan Hospers zijn bij het onderzoek betrokken.

Snel gegaan met naamsbekendheid

Groenewegen meent dat het Rijnland Instituut voor een belangrijk kantelpunt staat. ‘Het is in vrij korte tijd heel snel gegaan, met name met de naamsbekendheid. Nu de positionering als kenniscentrum door steeds meer partijen wordt gezien en erkend, is het zaak een professionaliseringsslag door te voeren. Het masterplan van het Rijnland Instituut is hierbij van groot belang.’ De plannen zien er volgens haar goed uit. Mede om die reden heeft de provincie Overijssel besloten een financiële bijdrage te leveren aan de bekostiging van het vooronderzoek naar de kansrijkheid van binationale curricula.

Overijssel beschouwt het gezamenlijk ontwikkelen van opleidingen als een van de routes die ervoor zorgt dat vakkrachten uit beide landen over en weer makkelijker aan de slag kunnen en daarmee de bedrijven gemakkelijk aan goed opgeleid vakpersoneel te helpen, zodat de regio’s zich gesterkt zien. ‘Daarnaast is het hoe dan ook belangrijk dat mbo’ers euregionale competenties ontwikkelen. Door de 360 graden blik, dus gericht op twee kanten van de grens, wordt de arbeidsmarkt groter, ook binnen het mkb.’ Ze acht het van wezenlijk belang dat het regionale bedrijfsleven vanaf het begin betrokken is bij de ontwikkeling van binationale curricula. Dat heeft het Rijnland Instituut van meet af dan ook gedaan. ‘Je moet het tenslotte samen doen.’

Wij werken samen met verschillende partners

en natuurlijk met onze subsidieverstrekkers en andere participanten. Benieuwd?

Hier lees je meer over de partners van het Rijnland Instituut.

Lees meer