Ontwikkeling doorlopende leerlijnen belangrijk thema grensregio’s
In deze serie interviews komen experts uit het expertteam van het Rijnland Instituut aan het woord en geven zij hun visie op belangrijke ontwikkelingen in de grensregio.
Het lectoraat Cross-border Business Development (CBBD) is uitgegroeid tot een belangrijke partner van het Rijnland instituut zowel waar het gaat om het adresseren van gezamenlijke thema’s als het uitvoeren van onderzoeksprojecten. Lector Vincent Pijnenburg juicht de gedeelde focus op de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen of binationale mbo-curricula toe als een belangrijk instrument om de grensregio’s veerkrachtig en vitaal te maken en houden.
Het lectoraat CBBD is sinds 2019 onderdeel van Fontys International Business School dat gevestigd is op de Euregio Campus Limburg/Niederrhein in Venlo. Van de vierduizend studenten komt ongeveer de helft uit Duitsland. De lector en het onderzoeksteam stimuleren en ondersteunen studenten en bedrijven in het verkennen en benutten van de internationale kansen in de euregio. Daartoe is het nodig dat de markt aan de andere zijde van de landsgrens bereikbaar en toegankelijk wordt gemaakt, zowel voor werknemers als werkgevers.
Doordat Duitse en Nederlandse onderwijsinstellingen structureel aan boord zitten, is de samenwerking op onderwijsgebied sterk verankerd.
Pijnenburg, die zelf in de grensstreek is opgegroeid, houdt eigenlijk niet zo van de term grensoverschrijdend. ‘Dat riekt er toch naar alsof de grens een harde lijn is. Ik heb het liever over grensland, het is meer een zone met een onderscheidende dynamiek.’ De term grensland sluit ook beter aan bij zijn stellige overtuiging dat juist de euregio’s gekenmerkt worden door extra kansen die het internationale karakter van een grensregio biedt. In potentie is er een voedingsbodem voor vitaliteit, alleen moet die wel ontgonnen, beseft en beleefd worden.
Als lector kijkt Pijnenburg naar de nabijheid van het buurland in projecten die de samenhang van de arbeidsmarkt aan de Nederlandse en Duitse zijde van de grens bevorderen. De bij het toegepast onderzoek betrokken studenten hoopt hij te kunnen overtuigen van de vele mogelijkheden om als jonge professional een toekomst op te bouwen in de grensstreek. ‘Ontgroening en de daarmee samenhangende vergrijzing is echt een overkoepelend probleem in de euregio’s. Als we jongeren vragen waarom ze weggaan en niet terugkomen is steevast het antwoord dat er minder banen zijn. Terwijl dat feitelijk niet klopt, als je alle banen meetelt binnen een uur reisafstand is de beschikbaarheid in de regio Venlo net zo groot als in de Randstad. De perceptie om voor werk niet over de grens heen te kijken moet echt een euregionale draai krijgen. Daar proberen wij in onze projecten sterk aan bij te dragen.’
Leefbare toekomst
Voor het in de toekomst leefbaar houden van grensregio’s is het volgens Pijnenburg een voorwaarde om doorlopende leerlijnen in het onderwijs tot stand te brengen. ‘Of je dat nu doet zoals het Rijnland Instituut door binationale curricula te ontwikkelen of door die leerlijn vanaf het Nederlandse basisonderwijs naar het voortgezet- en middelbaar of hoger onderwijs vorm te geven. Zo’n doorlopende euregionale leerlijn is hoe dan ook van groot belang.’
‘De grens is een heel dubbelzinnig en dubbelzijdig fenomeen’, aldus de lector. ‘Je hebt het over soevereiniteit, over verschillen in taal en cultuur, over wetgeving. Dat maakt het heel moeilijk te definiëren.’ Die complexiteit maakt dat de grens niet zozeer een fysiek obstakel is, maar vooral in het hoofd van mensen zit. ‘Wij als lectoraat, maar ook het Rijnland Instituut, proberen een mindset te creëren waarbij mensen makkelijker over de grens heen kijken.’
Het lectoraat CBBD en het Rijnland Instituut kunnen elkaar mooi aanvullen. Pijnenburg legt de nadruk op het vergroten van de kennis over het buurland Duitsland in het onderwijs. ‘Het is al ambitieus genoeg om zo’n doorlopende leerlijn aan Nederlandse kant te ontwikkelen. Als dat lukt zie ik ook mogelijkheden om het aan Duitse zijde te realiseren.’ Ook daar groeit de interesse. ‘Er is in Duitsland een toenemende aandacht voor Nederland.’ Het Rijnland Instituut is naar zijn mening heel sterk in de onderwijssamenwerking doordat in de organisatie zowel Duitse als Nederlandse onderwijsinstellingen vertegenwoordigd zijn. ‘Doordat die structureel aan boord zitten, is de samenwerking op onderwijsgebied sterk verankerd.’ Daardoor is gezamenlijk Nederlands-Duits onderzoek naar de realisatie van binationale curricula volgens hem een vruchtbare insteek en kan die de grensstreek veel opleveren.
In de Regio Deal Noord-Limburg is geld vrijgemaakt voor het inrichten van een Grenszlab waarin vijf onderwijsinstellingen samenwerken om de euregionale leerlijn te ontwikkelen. Pijnenburg: ‘Door de ervaringen die wij opdoen met Rijnland Instituut uit te wisselen kunnen we van elkaar leren en hoeven we niet allemaal het wiel zelf uit te vinden.’ In zijn beleving groeit de bereidheid om inzichten te delen op euregionaal gebied tussen de organisaties. ‘We hebben allemaal onze eigen regionale accenten, dat is goed omdat de context van iedere regio specifiek is, maar er zijn ook veel algemene raakvlakken waar we elkaar kunnen versterken.’
In de Regio Deal Noord-Limburg is geld vrijgemaakt voor het inrichten van een Grenszlab waarin vijf onderwijsinstellingen samenwerken om de euregionale leerlijn te ontwikkelen. Pijnenburg: ‘Door de ervaringen die wij opdoen met Rijnland Instituut uit te wisselen kunnen we van elkaar leren en hoeven we niet allemaal het wiel zelf uit te vinden.’ In zijn beleving groeit de bereidheid om inzichten te delen op euregionaal gebied tussen de organisaties. ‘We hebben allemaal onze eigen regionale accenten, dat is goed omdat de context van iedere regio specifiek is, maar er zijn ook veel algemene raakvlakken waar we elkaar kunnen versterken.’
De perceptie om voor werk niet over de grens heen te kijken moet echt een euregionale draai krijgen.
Toerisme belangrijk in grensgebied
Een van de overkoepelende thema’s waar CBBD en het Rijnland Instituut elkaar op hebben gevonden is het onderzoek naar het toerisme in de grensstreek. ‘Na de agrarische sector en logistiek en de maakindustrie is toerisme de vierde inkomstenbron in onze euregio. In Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland is die sector ook belangrijk’, licht Pijnenburg toe. De afgelopen twee jaar hebben studenten bij zijn lectoraat, evenals hbo stagiaires van NHL Stenden Hogeschool bij het Rijnland Instituut deelonderzoeken uitgevoerd naar de grensoverschrijdende toeristische sector. Zowel recreatieondernemers als consumenten zijn geënquêteerd over hun ervaringen en wensen en is het beleid en zijn trends in kaart gebracht. ‘De uitkomsten van de verschillende onderzoeksrapporten worden momenteel tegen het licht gehouden om te kijken of er een rode draad in valt te ontdekken.’ Dat kan weer resulteren in vervolgonderzoek. ‘Innovatie in en vitaliteit van het toerisme kan sterk bijdragen aan de creatie van een dynamisch grensland’, betoogt Pijnenburg. ‘Die specifieke invalshoek is nog weinig belicht.’